Bijna nergens wordt er meer over wielrennen en alles eromheen gepraat dan in een goede werkplaats van een wielersportzaak. Stel nou dat die werkplaats van Pierre Deen is, Zaaf, de mobiele wielerspecialist van Amsterdam en omstreken. En dat je die werkplaats nou eens op een zaterdagavond verplaatst naar een klein theater in de Amsterdamse binnenstad. Je vraagt een bevriende wielrenner, wielertrainer, schrijver, tekenaar, en twee wielermuzikanten om hun verhaal te houden (laten horen) voor ál je wielervrienden. Voeg twee bevlogen presentatoren toe, et voilà, je hebt de Avond van Zaaf. Maar dan nóg steeds, je moet erbij geweest zijn …
Zeven jaar heeft het geduurd, zeven jaar, na de eerste editie. Dat zijn twee Olympische zomerspelen en twee Olympische winterspelen verder. In 2017 bestond Zaaf drie jaar, en in 2024 dus tien jaar! Als dat geen reden was om De Avond opnieuw leven in te blazen. Zeven jaar is niet alleen een lange tijd, er is in die tijd ook enorm veel veranderd in de wielersport. Op gebied van materiaal en training, de wielrenners zelf (denk aan de sprong voorwaarts van het vrouwenwielrennen), maar ook van de datagebruik in de (top)sport. Kortom genoeg thematiek om een avond mee te vullen.
Buiten was het verschrikkelijk druk met niet-wielrenners*, binnen in theater Perdu aan de Kloveniersburgwal zaten voor u klaar: Amber Kraak, Robbert Tilli, Paul Lokkerbol, Rutger Tijssen, *Tim Krabbé en muzikaal duo Seau et le Blaireau (Coen Emmer en Jan-Dick den Das) om het geheel muzikaal te omlijsten. Dit alles onder de bezielende leiding van Pierre Deen en Auke Broex. Theater!
Als proloog van de avond werd letterlijk de fiets ter hand genomen. De fiets van Pierre. Wat is er allemaal aan veranderd? Schijfremmen! Was er natuurlijk al in 2017, maar mocht nog niet van de UCI in wegkoersen. Aerodynamica in frame, wielen, (afgeplat)stuur. Van tubes naar tubeless. Brede velgen en banden, 30mm is gewoon lekker comfortabel. En carbon rules.
Data
De grootste verandering is toch wel de intrede en gebruik van data in de wielersport. Ook dat was er al in 2017, maar heeft sindsdien een enorme slag gemaakt, denk aan de niet meer weg te denken vermogensmeter. Van trainingsdata tot voedingsdata, exact meten en weten wat je eet voor, tijdens en na een wedstrijd. En dáárover wilde Amber Kraak, profrenster bij FDJ-Suez, wel een en ander vertellen.
Haar intrede in de wielersport zal bij de meesten bekend zijn: begonnen als roeister, na een opvallend sterke Amstel Alpenweek in 2020 (de gelegenheid om mezelf te testen zei ze er zelf over), begon ze medio 2021 bij Team Jumbo-Visma, en maakte in 2024 de overstap naar de Franse ploeg.
De vraag die ze zichzelf stelde bij intrede in het wielerpeloton was of ze aan de hand van data van andere rensters kon zien hoe ze moest trainen en hoe ze haar wedstrijden moest aanpakken. Want vergeet niet: ze wist destijds niet zo veel van wielrennen. Maar als econometrist wel veel van data en de interpretatie ervan. Zo bestudeerde ze urenlang voor en na de koers de openbare Strava-gegevens van haar belangrijkste collega’s. Dit alles heeft haar zeker een snelle wegwijs en boost in het profpeloton gegeven. Aan het slot van haar boeiende lezing komt ze toch met de kanttekening dat niet álles data is. Daarvoor is de wielersport te wispelturig. Je programma ligt niet vast voor een heel seizoen en de koers is ook nog eens de koers. Daarom gaf ze ons de wijsheid mee om ook op je (koers)instinct te vertrouwen.
Rennersportretten
Robbert Tilli is auteur, popjournalist en tekenaar. Zijn link met De Amstel is Amstelvader: zoon Niall heeft enkele jaren bij ons gereden. Robbert kijkt met het oog van de tekenaar naar de wielrenners. Hij kan perfect voordoen hoe sommige renners gekke bekken kunnen trekken. Zijn tekeningen karakteriseren heel knap de wielrenner. In de coronajaren begon Tilli met het tekenen en schrijven van rennersportretten. Hij maakte kennis met sportjournalist Guy Van Den Langenbergh. Dit resulteerde in het fraaie boekwerk Wielersnapshots, 40 rennersportretten, 4 staredowns, 2 coronaseizoenen.
Poëzie
Naast literatuur is poëzie misschien nog wel meer van toepassing op wielrennen. Paul Lokkerbol, dichter en barman café Eijlders, leest tussen de bijdragen door gedichten voor van de helaas in 2020 te vroeg overleden Amsterdamse dichter Ronald Offerman, Poëzie voor op de fiets. De stad, de verbeelding, de vrijheid, het is verweven met de fiets.
Training
Zegge en schrijve begint dit weekend het langebaan schaatsseizoen. Rutger Tijssen kennen we als vader van Viego. Anderen zullen zeggen de oud-coach van Jutta Leerdam. Klopt allemaal. Tegenwoordig is hij beroepsmatig sporttechnisch manager bij het Visma-Lease a bike vrouwenteam. Hij stond stil bij het verschil in training tussen wielerprofs en profschaatsers. Zo op het oog lijken de sporten veel op elkaar, maar er zijn enkele belangrijke (cultuur)verschillen. De schaatser traint mét zijn ploeggenoten, en rijdt wedstrijden tégen zijn ploeggenoten. De wielrenner traint (vaak) met ándere ploeggenoten, en rijdt wedstrijden mét zijn ploeggenoten. In het langebaanschaatsen telt overdreven gezegd maar 1 wedstrijd: het Olympische toernooi. Preciezer: je ervoor kwalificeren. Dat betekent in praktijk, zo legde Rutger uit, dat veel schaatsers nu al naar een punt over 1,5 jaar toewerken. Verder stond Rutger uitgebreid stil bij de power curves van schaatser en wielrenners, en hoe ze daarop trainen. Langebaanschaatsers moeten zó snel mogelijk hun power leveren, terwijl een Marianne Vos dat nou juist aan het einde van een vier uur lange koers nog moet kunnen. Zo is het!
Muzikale odes
We zouden het bijna vergeten, de muzikale odes van Seau en Le Blaireau. Wielermuziek, bestaat dat? Ja. Twee gitaren, afgewisseld met toetsen en de mondharmonica, zorgden voor bijzonder harmonieuze intermezzo’s. Wat jaren terug begon met de Sint Willebrord Sessies werd in Perdu in het klein prachtig neergezet door Seau en Le Blaireau. Bijzonder moment was het lied De Ronde van Steensel, waarin de held uit Knegsel droomde van de overwinning, maar na een hongerklop vierde werd. In het echte leven won niemand minder de Koos Jeroen Kers ooit die koers.
Hoe het begon
Wie anders dan Tim Krabbé sloot de avond af. Schrijver, schaker en wielrenner. Ongetwijfeld heeft iedereen wel iets van hem gelezen, al is het maar De Renner of Het Gouden Ei. Met dat eerste boek uit 1978 heeft hij de meeste bekendheid binnen de wielerwereld. Hij beschrijft hierin de Ronde van de Mont Aigoual, een zware klimkoers in Frankrijk. De openingszin kan je blijven citeren: ‘Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Warm, bewolkt weer. Ik pak mijn spullen uit mijn auto en zet mijn fiets in elkaar. Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me.’
De grap is natuurlijk dat ook Tim Krabbé een niet-wielrenner is geweest. En dat hij net als Amber Kraak ‘er ook mee is begonnen’. En dat ook Tim wilde weten hoe goed hij was, en of hij beter werd op een vast rondje in Waterland. Waar Amber GPS had en eindeloos kon putten uit Strava-gegevens moest Tim het doen met kaart, aantal meters per pedaalomwenteling en een doosje lucifers om de afgelegde afstand te bepalen. Een nu als hilarisch overkomend verhaal. Jaren later, op een voorjaarsdag in april, zat Tim naar zijn Strava-scherm te kijken. Zijn vrienden reden allemaal een ronde van 77 kilometer. Hoe vreemd. Niet veel later viel het kwartje van de verjaardag.
Wie goed kijkt op de foto onder ziet links Tim met een trui van GGMC rijden. Een van de voorlopers van WV de Amstel!
En zo kwam er een einde aan een bijzondere avond, een Avond van Zaaf. De wielrenners gingen weer op in de niet-wielrenners.