De wielrenner en windtunnelspecialist, Lars Ruizendaal

Ik zit in een oergezellige en eigentijdse café in Abcoude te wachten op een ondernemende jonge leergierige student annex wielrenner van WV De Amstel.  Onderwijl bedenk ik wat een goed gespreksonderwerp zou kunnen zijn. Ah, daar komt hij binnen. A big smile on his face en een gezicht van, “kom maar op met je vragen”. Hij lijkt te blaken van zelfvertrouwen. Verrek, hij draagt een opvallende bril die ik nog niet eerder gezien had. “Neen, op de fiets heb ik lenzen in, da’s prettiger”, zegt hij.

Het gaat hier om de 17 jarige Lars Ruizendaal uit Abcoude. VWO student en bezig aan zijn zesde en laatste jaar, als hij slaagt tenminste. “Hoezo, ik slaag. Ik sta er goed voor, scheikunde en wiskunde zijn weliswaar moeilijke vakken, maar in september 2020 zit ik op de technische universiteit van Eindhoven, alhoewel het ook zomaar Delft of Amsterdam kan worden. ”Heerlijk die jeugdige overmoed die hij laat zien om vastberaden de wereld te veroveren, in het geheel geen weet hebbende van wat hem allemaal nog kan overkomen in zijn hopelijk lange leven.

Wie is deze renner in de dop?
Lars is een Scandinavische naam en een afgeleide van de Latijnse familienaam Laurentius. De naam wordt ook in verband gebracht met laurier. In de oudheid werd een krans van laurier uitgereikt aan winnaars van een sportwedstrijd, aan de “gelauwerde”, ook wel de bekroonde of de gevierde genoemd.

“Lars, hoeveel van die kransen heb jij al?”
Lars: “ Helaas heb ik nul kransen. Na mijn voetballeven ben ik 18 maanden geleden begonnen op een oude fiets van mijn vader bij WV de Amstel. Nu rij ik inmiddels op een fraaie Pinarello. Komend jaar hoop ik toch een keer het podium te kunnen bereiken.”

“Vertel mij eens over wie je bent als renner. Waarom ga je studeren in plaats van te gaan naar de opleidingsteam van deze of gene profploeg?”
Ik had die vraag niet hoeven te stellen. Het is een spraakwaterval. Ik onderbreek zijn enthousiasme regelmatig om het te kunnen opschrijven. Het is alsof ik een open boek voor mij heb, neen ergo, of ik een euro in een slotmachine heb gegooid en het maar niet stopt met het uitspugen van al de munten.

Lars: “Profrenner worden is wel een droom ook al bezit ik geen uitzonderlijke talenten als renner.  Mijn lichaamsbouw biedt wel voordelen vermoed ik, 1.80 meter lang en 57 kg. Echter een te late start maakt dat ik het in een profleven misschien niet ga redden. Maar met werklust kun je toch wel heel ver komen, niet waar.”

Ik leerde Lars enige tijd terug kennen in België tijdens een wielerweekend. Zijn spontaniteit, zijn geestdrift op de fiets en zijn volkomen naturel houding maakte mij nieuwsgierig naar wie hij werkelijk is. Neen, dit wordt geen gedragskundige analyse, wel een aantal vragen die zoal gesteld worden aan deze of genen die wordt gevraagd mee te werken aan De Amstel nieuwsbrief.  Lars vertelde mij onlangs dat hij met twee medestudenten werkt aan een profielwerkstuk op school. Ik vraag hem daarover meer te vertellen.

Lars: “In het laatste schooljaar maak ik een profielwerkstuk, samen met  twee klasgenoten. Een van ons had het over de aerodynamica van vliegtuigen. Na enige discussie hebben wij gedrieën gekozen voor het onderwerp aerodynamica op de racefiets.  Natuurkunde vinden wij een prachtig vak en dus zochten wij hoe we dat praktisch konden gebruiken en kwamen zo bij de fiets terecht. Ik was geboeid door een interview dat NOS  journalist Dionne de Graaf had met hoogleraar aerodynamica Bert Blocken, in haar tv-programma “De avond etappe”. Blocken vertelde dat het team Jumbo-Visma de ploegentijdrit in de tour van 2019 had gewonnen dankzij de vele testen die zij als team hebben ondergaan in de windtunnel van Technische Universiteit Eindhoven.  De houding op de fiets en de bouw van de fiets kunnen zorgen voor een optimale aerodynamica.”

“Maar Lars eehhmm, wat kun jij nu nog verbeteren aan de huidige racefietsen en houding wat aerodynamica betreft?”
Lars: “Er valt nog heel veel te onderzoeken. In de windtunnel van Eindhoven, waar wij waren, vertelden wetenschappers, dat er nog genoeg te doen valt. Denk eens aan de schijfremmen, het is een fraaie uitvinding, de remkracht is aanzienlijk verbeterd, maar helaas zijn de schijfremmen niet aerodynamisch gemonteerd aan de wielen, het heeft zelfs een negatieve invloed. Ook aan de wielen kan nog veel verbeterd worden, zoals de spaakvormen en de velgen. Op de velgen kunnen bijvoorbeeld op de uiteinden boogjes worden aangebracht om de windgeleiding beter te stroomlijnen.”

Lars wil met zijn twee collega’s onderzoek doen naar een fenomeen dat nog niet is onderzocht, namelijk: de aerodynamica op elektrische racefietsen.

Lars: “Ja, dat is het volgende, de elektrische racefiets, staat nog niet hoog op de ladder van de aerodynamica, er is daar weinig innovatief onderzoek naar gedaan. Het is niet voldoende een uitgebalanceerde racefiets te voorzien van een accu en denken dat die daarmee volmaakt is.  Als wij uit gaan van de huidige optimale aerodynamische racefiets is de uitdaging juist, waar monteer je een accu? De kunst is namelijk de oppervlakte van de fiets zo klein mogelijk te houden en aldus de wind beter te geleiden. Om die grote accu zomaar op één van de framebuizen te monteren, zoals dat nu het geval is, ben je er niet. Dus onderzoeken we de e-bike racefiets en of er een markt voor is, voor onze bevindingen, pppfff, dat weten we niet. Het gaat ons om de techniek. Verkoop en marketing is een ander vak en komt pas later in ons onderzoek aan bod.”

“Behalve dat valt er nog veel te verbeteren aan de racefietshouding en racefietskleding,” aldus Lars. Hij vertelt dat de combinatie daarvan mede bepalend is voor tijdwinst in een koers, in het bijzonder bij tijdritten. “Denk aan de tijdritpakken, die strak om je lichaam zitten en aldus de wind beter geleid. Ideaal is een pak op maat laten maken om maximaal winst te kunnen behalen. Tom Dumoulin is daar in zijn outfit en fraai voorbeeld van. Op dit moment hebben slechts de rijkere profteams dergelijke pakken, hetgeen je ook terug ziet in de rangschikking van die renners. Team Jumbo heeft daar veel aandacht aan besteed, getuige de overwinning in de ploegentijdrit in de tour van 2019,” zegt hij.

“Wat vonden de hoogleraren van de TU Eindhoven nu van jullie inbreng?”
Lars: “Wij kregen lof voor ons initiatief. Zij vonden het hartstikke leuk dat wij het initiatief namen om het te hebben, behalve over de aerodynamica van de fiets, ook over de houding van de fietser getuige de wijze waarop wij ons profielwerkstuk bespraken. Wij drieën denken dat wanneer de schouders meer naar binnen zijn gericht, samen met een minder breed stuur, het voordeel biedt. Dat vonden zij in Eindhoven ook. Jan Willem van Schip is een renner die het meest aerodynamisch op de fiets zit. Een smal stuur vereist veel stuurvaardigheid en dat vergt weer extra training.”

Het is heerlijk om met zo’n jonge loot aan de stam onder het genot van een drankje (frisdrankje in dit geval) te keuvelen. Lars vindt dat we ons blijvend moeten ontwikkelen. Hij hoopt dat hij een grote ontdekkingsreis in de innovatieve wereld gaat maken. Ook al wordt hij misschien geen profrenner, het lijkt hem supergaaf dienstbaar zijn aan de sport en omgaan met veel mensen om de innovatie te bespreken en te  testen. Hij heeft, zo merk ik, gelukkig een brede interesse en zal zich niet geheel afsluiten voor louter en alleen de wielrenwereld.

Mooiste wieler-ervaring.
Fietsen in de Alpen en dan vooral mijn vader er afrijden. Klimmen is het mooiste dat er is, in de afdaling genieten van het landschap, tenminste op doorgaande lange stukken. Met een flinke wind moet ik trouwens uitkijken dat ik als lichtgewicht niet van de weg wordt geblazen.

Hoogste aantal overwinningen in één seizoen:
Wat een flauwe vraag Henk. Nog zo’n een en ik ga weg.

Ik koos voor De Amstel omdat:
Nou ja, mijn vader was vroeger heel kort lid, oud-klasgenoot Wessel was al lid, mijn oom Wim Verbree en jij bent lid, maar belangrijk was ook dat De Amstel als vereniging het dichtst bij Abcoude ligt.

Dilemma: eten wat de pot schaft of ‘bezig zijn met je voeding’
Afgezien van pasta, kwark, brood jam kaas, het zal wel, ik ben er nog niet zo mee bezig, wel weet ik dat stapelen van koolhydraten belangrijk is en na afloop herstellen met voldoende eiwitten. Maar een bord pasta heeft desondanks wel degelijk mijn voorkeur.

Eerste keer op de racefiets:
2016.

Eerste keer op de crossfiets:
2019.

Eerste echte koers:
Olympiaronde van Amstelveen met meteen een mooie ploegenprestatie in de zin van een overwinning voor ploegmaat Wessel.

Favoriete Amstelrenner:
Ik heb geen echte favoriet. Ik ben begonnen bij WTC samen met Niels van Breukelen, een goede vriend van mij en ken hem al heel lang.  Auke vind ik ook een geweldige man, met al zijn inzet voor de club. Zoals hij ons begeleidt en trainingen geeft vind ik hartstikke goed, zo zetten Joost en Roel Mouris zich ook heel goed in voor de club. Met Wessel Mouris en Olav Wind is het ook zeker leuk karren.

Favoriete fietswinkel:
De Decathlon natuurlijk, waar ik één dag in de week werk om “de beste” fietsen te verkopen.

Mooiste boek over wielrennen:
Higher Calling van Max Leonard. De recensies zijn net als ik lovend over dit boek. Het beschrijft het echte leven op de fiets. Dromen worden waar wanneer je voor het eerst op de top van een heuse col aankomt. Een profrenner schrijft geschiedenis wanneer hij/zij een zware bergetappe wint. Calling beschrijft wat er zo betoverend is aan het klimmen. Is het de pijn die geleden wordt, de verleiding die hoge cols uitstralen, of gewoon omdat die berg er ligt? Wat bezielt een renner om soms over zijn limiet te gaan door bergen te beklimmen die een stijgingspercentage hebben van meer dan 10%.  Dit boek beschrijft welke plaats bergen innemen in de wereld van de racefietser.

Specialiteit:
Klimmen als een echte berggeit

Mooiste trainingsgebied:
Overal waar het omhoog gaat, in de heuvels of de bergen dus.

Een keertje trainen met
Jan-Willem van Schip, Mathieu van der Poel en met #whereiswout, Wout Poels.

3 wielerhelden met allemaal een mooi verhaal: een eigenzinnige topgozer die verschrikkelijk hard kan rijden, een alleskunner en een geweldig sportman die precies weet hoe het wielerleven als prof in elkaar zit en ook nog eens geweldig kan klimmen.

Favoriete fietsmerk:
Mijn Pinarello natuurlijk.

Mooiste klim:
Col du Galibier.

 

 

Ondersteund door WordPress | Thema: Baskerville 2 door Anders Noren.

Omhoog ↑